Ik? Mantelzorger?
Ik besefte pas veel later dat dat de realiteit is.’
Lynn Weegels (24) groeide op in Landgraaf en woont inmiddels samen met haar vriend in Heerlen. Ze werkt als online redacteur bij De Limburger, een baan waar ze altijd van heeft gedroomd. Maar naast die droom vervult ze al vanaf jonge leeftijd een rol die haar leven ingrijpend heeft gevormd: mantelzorger voor haar vader die ernstig ziek is. Het zorgen voor hem doet ze met alle liefde, maar het vraagt ook veel van haar als jonge vrouw die midden in haar eigen leven staat.
Het moment dat alles anders werd
Vier en een half jaar geleden veranderde het leven van Lynn en haar familie ingrijpend. “Rond mijn verjaardag merkten we dat er iets niet klopte met pap. Hij had steeds meer moeite met eten en werd zichtbaar vermoeider. Waar hij vroeger altijd kon genieten van goed eten, schoof hij nu zijn bord weg. Dat was het eerste moment waarop we écht voelden dat er iets mis was.” Na weken van onderzoeken en testen kwam het onvermijdelijke nieuws: haar vader had darmkanker, fase 4. “De boodschap was meteen duidelijk: pap zou niet meer beter worden. In het begin zeiden ze dat hij nog een half jaar tot een jaar te leven had. Dat is zo’n enorme klap, daar kun je je eigenlijk niet op voorbereiden.”
Lynn was toen 18 jaar, haar broertje slechts 15. Hun ouders waren al gescheiden sinds zij 12 was, waardoor Lynn automatisch meer verantwoordelijkheid op zich nam. “Ik voelde dat het mijn taak was om er te zijn voor pap. Mijn broertje kon nog niet rijden, dus ik reed overal mee naartoe. Ik wilde bij elke ziekenhuisafspraak aanwezig zijn, niet alleen om hem gezelschap te houden, maar ook om zelf de woorden van de arts te horen. Door de chemo vergat pap steeds vaker dingen. Ik wilde zeker weten dat ik alles begreep, zodat ik hem kon steunen én wist wat er moest gebeuren.”
Van kleine taken tot een overvolle week
Wat begon als praktische hulp zoals autorijden, boodschappen doen en meegaan naar afspraken, groeide al snel uit tot een zwaardere rol. “Ik wilde er niet alleen voor hem zijn, ik voelde ook dat ik dat móést zijn. Het werd een verantwoordelijkheid die ik vanzelfsprekend oppakte uit liefde voor mijn vader.” De ziekenhuisafspraken bepaalden al snel haar week. “Soms zaten we drie uur in het ziekenhuis voor chemo, of twee uur te wachten op een arts na bloedonderzoek. Dat waren hele dagen waarin je zelf misschien weinig fysiek doet, maar je hoofd en je hart voortdurend bezig zijn. Het kostte veel energie.”
De coronatijd maakte alles nog intenser. Toen haar vader in Aken een zware operatie moest ondergaan en wekenlang in het ziekenhuis lag, bezocht Lynn hem elke dag. “Omdat het coronatijd was, mocht je niet zomaar naar binnen. Maar dat hield me niet tegen. Ik liet me liever dagelijks testen dan dat ik hem niet kon zien. De operatie was ingrijpend: pap verloor dertig kilo en was bijna onherkenbaar. Het was confronterend en emotioneel uitputtend, maar ik wilde er koste wat kost voor hem zijn.”
De onzichtbare last
De eerste twee jaar probeerde Lynn alles zelf te dragen. “Ik dacht steeds: het moet gewoon gebeuren, ik zie later wel. Maar die houding brak me op. Ik sliep slecht, piekerde voortdurend en voelde me voortdurend uitgeput.” Op haar opleiding was het uiteindelijk een docent die haar de ogen opende. “Hij zei: weet je dat jij eigenlijk een jonge mantelzorger bent? Ik dacht meteen: Nee, dat ben ik niet. Ik douche of verpleeg pap toch niet? Voor mij voelde het gewoon als zorgen uit liefde.”
Die opmerking zette iets in beweging. Via haar opleiding kwam Lynn in contact met het steunpunt in Landgraaf, waar ze dezelfde bevestiging kreeg: natuurlijk ben jij mantelzorger. “Dat kwartje deed veel. Ineens kreeg wat ik deed een naam, en voelde het niet meer alsof ik er alleen voor stond.” Vanaf daar zocht ze ook actief steun. “Eerst sprak ik wekelijks met een praktijkbegeleider, later met een psycholoog. Dat heeft me enorm geholpen om mijn gevoelens beter te begrijpen en ermee om te gaan.”
Hulp vragen is óók kracht
Vandaag de dag gaat het iets beter met haar vader, al blijft de zorg een constante factor in Lynn’s leven. Daar is inmiddels ook de zorg voor haar oma bijgekomen, die sinds het overlijden van haar opa extra hulp nodig heeft. Ondanks alles heeft Lynn geleerd dat ze niet alles zelf hoeft te dragen. “Ik kan nu beter hulp vragen, bijvoorbeeld aan mijn broertje of mijn vriend. Vroeger voelde dat als falen, maar nu weet ik dat het juist nodig is om zelf overeind te blijven.”
Die ontwikkeling heeft haar sterker gemaakt. “Ik ben zelfverzekerder geworden en durf mijn grenzen beter aan te geven. Vroeger werd ik al rood als ik een presentatie moest houden, nu sta ik voor een klas of een volle zaal om mijn verhaal te delen. Mantelzorg heeft me gevormd. Het heeft me veel veerkracht gegeven, maar ook laten zien hoe belangrijk het is om niet voorbij te lopen aan jezelf.”
Zorg voor een ander, maar ook voor jezelf
Lynn deelt haar verhaal omdat ze weet dat ze niet de enige is. “In Nederland zijn duizenden jonge mantelzorgers, maar veel van hen beseffen dat zelf niet. Net zoals ik dacht: ik doe dit ‘gewoon’ voor mijn vader. Maar dát is mantelzorg, en daar mag je erkenning voor krijgen.”
Haar boodschap aan anderen is duidelijk: “Zoek steun. Praat erover, bijvoorbeeld bij een steunpunt of iemand die je vertrouwt. Je hoeft het niet alleen te dragen. En wat je voelt, vermoeidheid, zorgen, soms zelfs schuld, dat mag er zijn. Juist door het te delen en hulp te vragen, kun je sterker zijn voor jezelf én voor je dierbaren.”